INTERVIEW MET PAUL BOEX

Dynamic Reflection: BASIS maakt de Utrechtse house- en technoscene.

Zaterdag technodag, zo geldt vaak voor BASIS. Dat is zaterdag 27 mei niet anders als Dynamic Reflection een labelnight verzorgt. Het label staat onder bezielende leiding van Brabander Paul Boex, woonachtig in Utrecht. Samen met zijn compagnon Dave Miller vormt hij Abstract Division, dat ook zal optreden. De heren nemen mee: Jeroen Search (live set), Stefan Vincent en Deepbass. Een gesprek over intelligente techno en de Domstedelijke scene.

Tekst: Joris Knikkink

Op de Soundcloud pagina profileert Dynamic Reflection zich als huis voor ‘intelligent dancefloor oriented techno’. Wanneer is muziek in jouw ogen intelligent?

Als de compositie diepgang heeft, onvoorspelbaar is en geijkte patronen uit de elektronische muziek doorbreekt zoals climaxen en drops. Ook opname technisch: als je hoort dat er geen presets uit synthesizers zijn gebruikt en de muziek met hardware geproduceerd is. Nu is dat laatste niet per se noodzakelijk. Je kan tegenwoordig met software even goede muziek maken. Maar een hardware analoge drumcomputer bijvoorbeeld, die snijdt mooi dwars door de mix heen. Dat hoor ik meteen. Daarnaast is techno überhaupt vrij intelligente muziek, kijk maar naar de doelgroep. Het publiek is vaak hbo of universitair geschoold.

Als ik naar recente releases op het label luister (waaronder die van je eigen Abstract Division) komen bij mij drie begrippen naar boven: loops, TR-909 drumcomputer en ambient. In hoeverre herken je dit?

Ja, dat klopt wel. De muziek is inderdaad erg loop-gebaseerd. Die loops zijn dragend en moeten heel erg goed zijn om een plaat spannend te houden. Het valt ook heel goed te mixen, want het zijn een soort tools die je heel goed over elkaar kunt layeren. De TR-909 is natuurlijk de Ferrari van de drumcomputers. Dat hoor je ook wel: iedereen gebruikt dat ding, of het nou de echte is of een software-plugin.

Is dat niet ook een gevaar, dat daardoor techno een soort eenheidsworst wordt?

Dat denk ik niet, iedereen gebruikt de 909 op een andere manier. Het is een tijdloos instrument.

Kun je iets meer vertellen over het ambient-aspect in de muziek van het label. Ik hoor veel soundscapes.

Ambient is een andere liefde die we delen binnen het label en graag uitdragen. Dat gaat ook heel goed samen met onze techno. Daarnaast willen we als Dynamic Reflection ook een platform bieden om ambient uit te brengen, het hoeft niet alleen maar techno te zijn. Om een set te beginnen start je vaak met een ambient-plaat om een mood neer te zetten.

Een ep van Dynamic Reflection hoeft dus niet vol te staan met vier harde ‘dj-tools’?

Nee absoluut niet. Ik breng gewoon uit wat ik goed vind, zonder daarbij teveel te denken in hokjes. Ik ben het label gestart toen minimal techno net populair werd. Er was toen maar een handjevol artiesten dat ik zelf vet vond. Toen is het idee voor het oprichten van een label ontstaan, waarbij ik muziek kon releasen dat ik vooral zelf erg goed vond.

Ik lees over de typische ‘DREF-sound’ van het label. Kun je deze omschrijven?

Dat vind ik een lastige vraag. Het is in eerste instantie energiek, vrij stevig, donker en loop-gebaseerd zoals gezegd. Soms maken we een uitstapje naar dub-invloeden of hints naar het Detroit geluid. Het is belangrijk dat ik het vooral zelf goed vind en ook past in mijn DJ sets. Toen ik het label begon in 2008 was het aanbod in dit soort techno nog niet zo groot, maar inmiddels is techno zo populair dat er honderden labels in hetzelfde vaarwater zitten.

Het label bestaat in 2018 tien jaar. Hoe heeft Dynamic Reflection zich in dit decennium ontwikkeld?

Vooral in tempoverschil, toen we begonnen zaten we rond de 140 beats per minuut. Later gingen we naar zo’n 127 bpm, nu gaan we weer iets omhoog. Dat is met techno altijd al zo geweest, de muziek evolueert als een soort cyclus.

Maak je daarover duidelijke afspraken met de artiesten die op je label releasen?

Nee, absoluut niet. Ik laat artiesten volledig vrij in wat ze willen doen. Uiteraard wordt er wel over de muzikale richting gespard. Steven Vincent gaat nu bijvoorbeeld een beetje de “trancy” kant op. Zijn volgende ep ligt zo goed als klaar. Die heb ik, samen met hem, nog wel een beetje bijgeschaafd, maar in principe krijgt iedere artiest carte blanche om te doen wat hij of zij wil doen. Dat vind ik belangrijk.

Dat is wel een trend die je nu signaleert, hernieuwde belangstelling voor met name de oude trance van medio jaren ’90.

Klopt, ja. Maar dat is geen slechte ontwikkeling hoor. Een artiest moet geen beperkingen ervaren in wat hij wil uitdragen. Als ik restricties ga opleggen krijg je uiteindelijk een slechter product. Je moet niet in de studio zitten met vier strakke richtlijnen, dat legt veel te veel druk op je. Uiteraard keur ik  ook weleens wat af, maar dat ligt dan dat ik denk dat de track nog wat veder verfijnd kan worden,  of dat de balans van de ep dan aan de muzikale richting van de plaat.

Je hebt een label waar je – zo stel ik me voor – een onderscheidende identiteit voor hebt ontwikkeld. Tegelijkertijd release je platen van grote namen die ook nog op andere labels releasen. Hoe moeilijk is het dan om die identiteit van Dynamic Reflection te bewaken?

Alles van de eerste tot de laatste release op het label valt wel binnen een bepaald spectrum. Ik heb een groepje artiesten om me heen die vaker op het label verschijnen en waar ik een persoonlijke band mee heb ontwikkeld. Verder heb ik een groot netwerk van artiesten die ik zelf vet vind, die vraag ik dan of ze ook eens iets bij mij willen releasen. Dus eigenlijk kan je daarmee ook een beetje sturen welke kant het opgaat, dan is het makkelijker om de identiteit te bewaken.

Je zegt dat je wel eens iets afkeurt, ben je kritisch op inzendingen?

Ik denk dat ik inmiddels veel kritischer geworden ben. Een goed voorbeeld wat dat betreft is The Nursery-series, een soort dochter-label van Dynamic Reflection. Dat is een digitaal-platform voor jonge talentvolle producers, dat ik begonnen ben om de kwaliteit van het label op de lange termijn te verbeteren. Er zijn heel veel jonge producers die een kans verdienen om hun materiaal uitgebracht te krijgen. Die kans en support wil ik ze geven. Ik krijg voor The Nursery alleen wel echt heel veel demo’s binnen, dus tja, dan moet je er ook veel afkeuren. Je hoort vaak wel het enthousiasme in de tracks, maar ook dat ze je gewoon nog niet genoeg meters gemaakt in de studio. Of ze sturen iets op wat totaal niet in de lijn van het label ligt. Dan moet ik als curator wel streng zijn en die tracks afwijzen, dat hoort ook bij het leerproces.

Op welke release ben je het meest trots?

Dat is lastig om te kiezen maar ik denk dat er twee zijn waarin ik zelf betrokken ben geweest. Een persoonlijke mijlpaal was mijn samenwerking met Oscar Mulero, een van mijn grootste inspiratiebronnen. Heel erg vet dat mijn number one dj een plaat van mij wilde remixen.

De andere is de dubbel-ep Contemporary Spaces. Het project begon eigenlijk als een stapel tracks die we gewoon graag wilden uitbrengen, maar gaandeweg is het eigenlijk ‘per ongeluk’ tot een soort mini-album verworden. Omdat we echt iets moois wilden afleveren, hebben hiervoor ook een ontwerpbureau op het artwork gezet. Normaal gesproken zijn onze hoezen vrij eenvoudig ,maar Contemporary Spaces is een full colour hoes, met witte vinylplaten. Het is echt een mooi project geworden, met sterke op zichzelf staande tracks, en ik ben echt trots op hoe goed het als geheel uit de verf is gekomen.

In de pers werd het zodoende al snel als een compleet album weggezet, terwijl het voor ons niet zo bedoeld was. Op zich vind ik dat ook helemaal niet erg. Toch wil ik ook echt wel een keer een écht album gaan maken. Dan wil ik ook echt van begin af aan de studio in gaan met de mindset  om een album te gaan maken, en veel meer experimenteren met out-of-the-box sounds.

BASIS is voor jou en het label geen onbekend terrein. Je woont zelf ook in Utrecht. Welke plek heeft de club in de Domstedelijke techno-scene volgens jou?

Ik durf wel te zeggen dat BASIS op dit moment één van de beste clubs in Nederland is. De club is consistent in zijn uitstraling en de programmering is heel steady. Het geluid is heel goed en de mensen die er komen heel tof. Dat geldt ook voor de mensen achter de club. Ikzelf en veel van mijn collega’s komen er ook om gewoon te hangen. De crew is heel gastvrij. Het is heel chill om er te komen, ook als je niet moet draaien. Er is daarmee een heel goed gevoel bij de club gecreëerd. Daardoor hoef je ook niet per se naar de programmering te kijken voor je er naartoe gaat. Soms ben ik in de stad en denk ik: ik ga gewoon even naar binnen. Om dat te bereiken heeft BASIS veel energie en geld gespendeerd. Maar je ziet dat ze daar nu de vruchten van plukken. Het wordt er steeds drukker, dat is goed om te zien dat het een echte following krijgt.

Hoe zou jij de house- en technoscene in Utrecht over het algemeen omschrijven?

Niet goed. In het centrum van Utrecht is BASIS eigenlijk de enige die de scene levend houdt. Daarnaast is er trouwens ook nog Elevation Events, die onder andere achter Soenda en Smeerboel zitten. Maar dat is dan weer wat anders dan een club runnen en ook te weinig om echt een vaste groep mensen op de been te houden. Buiten de techno vind ik ook dat Pablo Discobar leuke dingen doet op het moment. Maar  al met al zou de scene wel wat gezonder worden als er wat meer concurrentie en kruisbestuiving bij komt. Dat houdt de  scene scherp.

Naast je wederhelft van Abstract Division neem je tijdens de labelnight drie vrienden mee: Jeroen Search, Stefan Vincent en Deepbass. Waarom moet iedereen zich de avond van 27 mei naar de werfkelder spoeden?

Omdat het publiek getrakteerd wordt op een hoog staaltje kwaliteit techno. Alle jongens hebben hun eigen geluid. Daarom hebben van de timetable een kloppende puzzel gemaakt, zodat de avond juist wordt opgebouwd en iedereen lekker zijn ding kan doen.