Penik Ettek herenigt zich voor BASIS

Penik Ettek herenigt zich voor BASIS

David Bowie. Wellicht is dat de eerste naam die je bedenkt, als je zoekt naar iemand met een grote variëteit aan alter ego’s in de muziekwereld. Ook in Eindhoven is er iemand die wel raad weet met het zich aanmeten van meerdere persoonlijkheden om zijn muziek te delen. In tegenstelling tot Bowie leeft hij nog en vrijdag 15 september staat hij in BASIS: Albert van Abbe.

Albert treed de hele avond op onder maar liefst drie van zijn projecten; Albert van Abbe, Datasmok en Penik Ettek. Het laatste alter ego deelt hij echter met Paul van Gent. Met name deze liveshow van Penik Ettek mag speciaal worden genoemd. Paul en Albert spelen nog maar zeer zelden samen. Verwacht hun ouderwets compromisloze acid-techno, waarbij het zuur van de TB-303 bassynth via de overstuurde kickdrum de zaal in spat. We spraken het Brabantse duo in aanloop naar de avond.

Tekst: Joris Knikkink

Albert, Je zal op één avond onder drie alter ego’s optreden. Dat is bij mijn weten uniek.

Bij mijn weten ook, ik heb het nooit eerder gezien.

Je ziet een affiche van een clubavond met drie namen erop. Jij weet dat je het gehele programma zelf bent. Dat moet de ultieme bevrediging en erkenning zijn?

Ik moest inderdaad wel lachen toen ik de banner van de avond zag. Mensen noemen het ook wel schizofreen. Wat je te horen krijgt is natuurlijk ook heel breed, met uiteenlopende sounds.

Ik ben wel benieuwd naar dat schizofrene aspect. Waarom heeft een muzikant eigenlijk drie gezichten nodig om zijn muziek met de wereld te delen?

Ik wilde eigenlijk gewoon onder mijn eigen naam muziek gaan maken. Maar toen ontdekten steeds meer mensen mijn projecten van vroeger, die ik onder andere namen voerde. Ik ben het met je eens, ik vind het eigenlijk niet zo tactisch om onder zoveel verschillende namen muziek uit te geven. Aan de andere kant; de markt vindt het wel fijn. Als ik iets wilde uitbrengen onder mijn eigen naam dat net even anders klonk, zei een agent bijvoorbeeld: ‘dat is niet zo slim, want jouw eigen naam heeft een heel sterk imago dat je in gevaar kunt brengen.’

Dus die alter ego’s zijn eigenlijk ingegeven door je omgeving, niet vanuit je eigen gevoel?

In eerste instantie zou ik zelf zeggen dat je gewoon alle muziek onder één naam moeten kunnen uitbrengen. En mensen moeten je gewoon kunnen volgen, wat je ook doet.

Als ik naar je projecten luister, is er wel een duidelijk onderscheid te maken; Albert van Abbe; De nuance en diepte. Penik Ettek: alle registers open. Datasmok: Een ‘milde’ tussenvorm van beide. In hoeverre onderschrijf jij deze analyse?

Ja, dat klopt wel. Je moet Penik Ettek dan wel zien als het begin. Paul en ik maken al zeventien jaar samen muziek. We hebben al heel lang niet meer opgetreden of muziek uitgebracht. Penik Ettek ging vooral over leren om muziek te maken. We begonnen live te spelen, maar we kenden geen één regel. We speelden op een hele oude dj-mixer van Paul. Geluidstechnici kwamen naar ons toe om te zeggen dat er niets van de volumes klopte. En wij begrepen er helemaal niets van, haha. En als ik die opnames nu terug hoor, slaat dat echt als een lul op een drumstel.

Het illustere Penik Ettek zien we nog maar zeer sporadisch. Waarom komen jullie er nu mee terug in BASIS?

Paul: Omdat we het toch wel weer leuk vinden om op te pakken en omdat er nog steeds naar gevraagd wordt. Maar we zouden dit niet meer wekelijks willen doen.

Waarom niet meer?

Paul: Dat heeft met heel veel factoren te maken, maar ik denk dat we allebei tegenwoordig de voorkeur geven aan iets rustigere muziek. Ik heb daarnaast ook een hele andere baan, die zich niet meer laat combineren met optreden.

Wat voor een baan heb je?

Paul: Ik ben manufacturing engineer, ik hou me bezig met procesoptimalisatie voor elektronica in de industrie.

Een hele andere discipline dan muziek maken…

Paul: Echt heel iets anders, inderdaad. Maar elektronica bouwen is ook wel iets waar ik in het verleden al veel mee bezig ben geweest, dus helemaal onlogisch is het niet. Daarom vind ik het ook leuk om al mijn synthesizers te hebben en die ook servicebeurten te geven.

Is het een bewuste keuze van jou geweest om afstand te nemen van de muziek?

Op een gegeven moment sta je wekelijks tot zes uur op krakersfeesten waar iedereen helemaal van de wereld is. Dan dacht ik wel eens: ‘het lijkt wel alsof het helemaal niet meer uitmaakt wat je daar aan muziek ten gehore brengt.’ Het is ook een beetje de leeftijd.

Albert: De overstuurde muziek die we maakten gaat grotendeels over energie. En als je zoveel met dat soort muziek bezig bent, ga je op een gegeven moment zoeken naar meer verfijnde geluiden. Dus dan zit je niet altijd meer in die pompende energie van Penik Ettek te denken. Ik het ook twee kindjes die ik ’s ochtends op school afzet. Als ik in de studio aan kom is het halfnegen. Dan ga ik niet op 170 beats per minuut knallen, haha. Je komt in een andere levensfase, met minder testosteron.

Maar nu zie ik jullie net samen jammen in de studio, perfect op elkaar ingespeeld. Doe jullie dat nog wel vaak?

Paul: Zeker met enige regelmaat, ja.

Albert: En omdat we elkaar al zo lang kennen, is er veel automatisme. Het is ook iets nostalgisch. Als ik die oude Penik Ettek-platen draai, voel ik nog steeds die boosheid die ik vroeger had.

Waar kwam die boosheid dan vandaan?

Ik wilde me niet conformeren aan een systeem. Ik wilde alles zelf uitvinden, zeker toen ik nog heel jong was. Ik ben altijd heel koppig geweest. En optreden deed ik in die tijd voor niets. De reden om er geld voor te vragen was het feit dat m’n meisje zwanger raakte. Ik wilde wel blijven optreden, maar ik kon dan niet zonder centjes thuiskomen. Ik kon niet tegen m’n vriendin zeggen op zaterdagvond: ‘aju paraplu, ik ga lekker spelen’. Dat is ook de reden geweest om alles wat beter te gaan organiseren, zeven jaar geleden.

Paul, jij bent er mee gestopt toen..

Met muziek maken ben ik nooit echt gestopt. Het is wel op een veel lager pitje komen te staan. Het heeft voor mij ook nooit prioriteit gehad. Ik heb wel een aantal keer in mijn leven op het punt gestaan om volledig voor de muziek te kiezen. Maar dat zijn fases geweest.

Mis je het optreden niet?

We hebben een mooie tijd gehad, waarin we wekelijks optraden. Ik heb ook heel veel zin in onze avond in BASIS, maar voor mij is het niet meer iets dat elk weekend moet.

Vertel eens over de live-set. Hoe ziet deze eruit?

Paul: Er gaan twee TB-303’tjes (bassynthesizers) mee, de TR-909 (drummachine) wordt ingeladen. Waarschijnlijk ook een Juno 6 (synthesizer). Dat zijn apparaten die gehoord moeten worden.

Hebben jullie een voorstelling van hoe het publiek de show gaat ontvangen?

Albert: Daar heb ik nog helemaal niet over nagedacht. Maar de Penik Ettek-show zit wel op het goeie moment in de avond; tussen mijn twee dj-sets (Datasmok en Albert van Abbe, red.) in. Het wordt een show met veel improvisatie. Ik ga de 909 live programmeren, net als Jeff Mills. Ik ben net niet zo goed als Jeff, maar geef me nog een jaartje of vijftien, haha. Met die 303 erbij wordt het heel erg acid, maar dan op een manier zoals wij dat in de kraaktijd al deden; met veel galm en melancholiek.

Nu zijn er ook veel moderne, digitale alternatieven voor de apparaten die jullie nu noemen. Hebben jullie daar antipathie tegen?

Paul: Antipathie niet, maar we houden wel van de real deal. Het is ook een stukje nostalgie. En die originele analoge apparaten modderen al heel snel lekker in elkaar. Ik heb het idee dat je dat wel mist bij de clones van de 909 en 303 bijvoorbeeld.

Jullie hebben in 2014 voor het laatst eenmalig samen opgetreden. In hoeverre is de avond in BASIS voor jullie spannend?

Paul: Dat valt wel mee. Onze optredens waren altijd redelijk geïmproviseerd. We hebben zo vaak naast elkaar gestaan, dat we heel goed op elkaar zijn ingespeeld. Het is meer een soort gezonde spanning die ik voel, vanwege het feit dat we er echt zin in hebben.

Albert: Wat ook een hoop spanning wegneemt, is het feit dat in BASIS alles puik is georganiseerd. Vroeger tijdens de krakersfeesten namen we al onze instrumenten in kratjes mee en zetten we die neer op een krakkemikkig opklaptafeltje. Dan stonden we ook nog diep in het zand.

Paul: We sliepen zelfs bovenop onze apparatuur. We legden planken op de kratten en dan gingen we daar op pitten. Zo kon niemand onze apparatuur jatten.

Is de druk niet hoger, nu jullie niet meer op een vrijblijvende illegale rave staan, maar in een club met een settijd?

Albert: De druk ligt wel hoger, ja. Maar als we die apparaten eenmaal aangezet hebben, klinkt het sowieso meteen goed. Bij het horen van die 909-kick krijg ik waarschijnlijk wel vertrouwen en denk ik: ‘laat maar lekker doorlopen’.

Albert, hoe zorg jij die avond voor een soepele transitie tussen je acts?

Het gaat vrij organisch, omdat ik natuurlijk al heel lang draai en livemuziek maak. Als ik onder mijn eigen naam en als Datasmok draai op één avond vragen mensen weleens: ‘is dit al Datasmok?’ Dat is voor mij een bevestiging dat ik goed bezig ben. Mensen hebben dan niet door het ene project in het andere is overgelopen. Nu zal dat iets duidelijker zijn door de aanwezigheid van de live-set met Paul erbij.

Als ik luister naar de producties onder jouw eigen naam luister – in het bijzonder op je album Champagne Palestine – dan zit daar heel veel nuance in; soundscapes, kleine ‘pennenstreekjes’. Komt hierin jouw achtergrond als vormgever en kunstenaar het best tot zijn recht?

Dat kopt. Ik zeg ook wel dat ik geen muzikant ben, maar grafisch vormgever met geluid. Ik heb een heel erg grafische voorstelling van mijn muziek. Dat is moeilijk onder woorden te brengen, maar het zit in m’n hoofd. Het is alsof ik een huisje teken, of een bepaalde plek. En als het een plek is waar ik graag heen zou gaan, dan vind ik de track af.

Het visuele aspect is dus belangrijk voor je. Wat kunnen we in dat opzicht verwachten tijdens jullie avond in BASIS?

Albert: We nemen onze eigen videoman Stefan mee. Hij heeft een soort glitch-apparaat. Dat maakt ‘videostoringen’ op de muziek. Ik heb zelf ook lang in een videokunstcollectief gezeten, dat presenteerden we dan in galerieën met oude videoapparatuur. Ik heb iets met glitch; glitch-muziek, glitch-kunst.  Er is zoveel meer te halen uit licht tijdens een clubavond. Een lichtman wil vaak zijn eigen dingen doen. Maar ik laat vaak van tevoren weten dat ik bijvoorbeeld rood licht wil, omdat mijn video rood is. Daar wordt dan soms nog wel moeilijk over gedaan. Een lichtman is vaak niet gewend dat de artiest komt vertellen wat hij moet doen. Maar dit voorbeeld is iets heel simpels, waar je al heel veel mee kunt bereiken.

Dit wordt je derde keer BASIS. Dat moet wel betekenen dat de club je bevalt?

Ik vind het heel vet. Dat heb ik ook al vaak tegen Jorn (eigenaar, red.) gezegd. Ik denk niet dat er veel meer clubs in Nederland zijn van dit niveau. Het heeft niks van het gelul van sommige andere steden. Ik ben Eindhovenaar en houd er niet zo van om je groter voor te doen dan je bent. En BASIS is heel hard aan de weg aan het timmeren. Het is een fijne plek om te komen, heeft een goed geluidssysteem en een goede capaciteit.

Paul, onderschrijf jij de visie van Albert?

Jazeker. Er hangt gewoon een heel fijne atmosfeer, de mensen zijn fijn. En het geluid is top, dat vind ik eigenlijk altijd het belangrijkste. Verder ben ik helemaal niet veeleisend. Een goede club heeft eigenlijk ook heel weinig nodig.

Het is bijna zover. Ik denk dat veel mensen bijzonder uitkijken naar Penik Ettek. In hoeverre gaan jullie de set voorbereiden?

Paul: We bereiden wel het een en ander voor, maar we zeggen niet: ‘we beginnen hier en eindigen daar’. Het blijft redelijk geïmproviseerd. De drumpartijen zijn helemaal live. De patronen van de 303 moeten geprogrammeerd worden, maar die tweaken we natuurlijk live.

Albert: Het toffe aan live is dat je elk thema of elke break net zo lang kunt uitrekken totdat je merkt dat het publiek los gaat. Dat wordt heel vet om te zien.